Pilot veterinaire handelingen in de wildopvang (2025)
Wildopvangcentra vangen 24/7 hulpbehoevende wilde dieren op. In de praktijk voeren veel centra veterinaire handelingen uit zonder dat dit volgens de wet is toegestaan. Dit komt door een tekort aan dierenartsen met kennis van wilde dieren en door financiële beperkingen. Om beter inzicht te krijgen in welke handelingen noodzakelijk zijn, hoe de kwaliteit van zorg kan worden verbeterd en hoe onbevoegd handelen kan worden verminderd, is in 2024–2025 een landelijke pilot uitgevoerd. Deze pilot werd uitgevoerd door masterstudent diergeneeskunde Dion van der Veen, onder begeleiding van LVVN en een werkgroep met experts uit de sector.
Doel van de pilot
De pilot had drie hoofdvragen:
1. Hoe kunnen protocollen, veterinaire begeleiding en onderwijs bijdragen aan het verminderen van medische handelingen in de opvang?
2. Welke veterinaire handelingen zijn wenselijk of noodzakelijk, en wie mag ze uitvoeren?
3. Welke juridische routes zijn er om bevoegdheden van medewerkers in wildopvangcentra te verduidelijken of uit te breiden?
Belangrijkste bevindingen
De pilot laat zien dat goede, met de dierenarts afgestemde protocollen een groot verschil maken. Door te werken volgens strakke intake- en behandelprotocollen neemt het onnodig gebruik van medicatie, waaronder antibiotica, sterk af. Ook blijken alternatieve en preventieve maatregelen, zoals medicinale honing, groene leem, hygiëneprotocollen en stressreductie, zeer effectief en verminderen zij de noodzaak tot ingrepen.
Er bestaan grote verschillen tussen opvangcentra in het gebruik van diergeneesmiddelen en in de samenwerking met dierenartsen. Soms worden middelen zelfstandig ingezet die wettelijk alleen door dierenartsen mogen worden toegepast, waaronder tweede-keuze-antibiotica. Dit brengt risico’s mee voor dierenwelzijn én volksgezondheid.
De pilot bevestigt daarnaast dat de beschikbaarheid van dierenartsen met wildkennis beperkt is, maar dat veel dierenartsen bereid zijn zich bij te scholen.
Juridische inzichten
Een mogelijke oplossingsrichting is om wildopvangcentra in de wet te behandelen als ‘houder van dieren’. Daardoor zouden vakbekwaam medewerkers, onder voorwaarden en op basis van een behandelplan van de dierenarts, zelfstandig bepaalde medicinale handelingen mogen uitvoeren. Operaties en diagnostiek blijven altijd voorbehouden aan dierenartsen.
Andere routes, zoals het creëren van een nieuw beroep of een aparte bevoegdheidslijn, blijken juridisch minder haalbaar.
Aanbevolen vervolgstappen
De sector en overheid worden geadviseerd om gezamenlijk te werken aan:
- landelijke validatie en standaardisatie van protocollen;
- verdere ontwikkeling van de rol en opleidingseisen van de vakbekwaam medewerker wildopvang;
- verduidelijking van bevoegdheden van paraveterinairen in de opvang;
- landelijke uitrol van richtlijnen en scholing.
Het complete verslag
Download hier het complete onderzoek met aanbevelingen.